Het gebouw staat op een prominente plek in Nieuwegein aan de kruising van de Graaf Florisweg met de Jutphasestraatweg, aan het Merwedekanaal aan de rand van woongebied Fokkesteeg. Het dankt zijn naam aan de getrapte vorm van het volume met ruime groene dakterrassen.
Het gebouw bestaat uit 6 bouwlagen aan de kruising en trapt af naar 2-4 lagen, waarmee het aansluit bij de lagere bebouwing van de woonwijk. Het gebouw telt 59 huurappartementen variërend van 53m2 tot 140m2 GO. De stallingsgarage op de begane grond biedt plek aan 54 auto’s en 100 fietsen. De garage is groen ingepakt en deels verdiept aan de Graaf Florisweg en omzoomd met duplexwoningen aan de woonwijkzijde (de Lemsterschans) en is hiermee grotendeels aan het zicht onttrokken. De duplexwoningen hebben zowel een voordeur aan de straat als aan de corridor op de eerste verdieping, zodat ze flexibel bruikbaar zijn als woon-werk, of woon-aanleun-woningen. Dit flexibele woon-concept, mede ingegeven door corona-beperkingen, is voor 12 appartementen toegepast. De dakterrassen hebben een rand met geïrrigeerde plantenbakken zodat het gebouw een groene uitstraling krijgt voor de omgeving en in een groene beleving voor de gebruikers voorziet. Deze groene randen accentueren de trapvorm van het gebouw.
Het gebouw kent aan de lange zijde aan de Graaf Florisweg een lichte knik, die op de bovenste verdieping is geaccentueerd door een dakterras. Dit maakt dat de lange zijde van het gebouw wordt opgeknipt in kleinere delen. Hiermee voegt het gebouw zich beter in zijn omgeving. Het gebouw heeft een gevel van zandkleurig gemêleerd baksteen, afgewisseld met donkere bakstenen penanten, die met de donkere kozijnen een verspringend, onregelmatig patroon van kaders vormen. Een hoge mate van plastiek en het onregelmatige patroon van de kaders maakt dat, ondanks de boven elkaar geplaatste grote uitkragende balkons, het gebouw zich als een speelse eenheid toont. De gemeenschappelijke entree bevindt zich in de zogenaamde oksel van het gebouw aan de wijk-zijde. Het gebouw heeft ter plaatse van de entree een vliesgevel van onder tot boven om de vide boven de entree van veel daglicht te voorzien en hiermee ook de entree herkenbaar te maken van buitenaf.
Naast de zichtbare toepassing van groen op de dakterrassen en als begroeiing van de parkeergarage kent het gebouw meer duurzame aspecten; de toepassing van triple glas; stadsverwarming aangesloten op warmtepompen; PV panelen op het bovenste dak; warmteterugwinning op ventilatielucht; de inzet van een deelauto; het stimuleren van fietsgebruik door de fietsen direct naast de entree te kunnen stallen; stimulatie van trapgebruik door het hoofdtrappenhuis comfortabel uit te voeren en te voorzien van daglicht; daglichttoetreding in de corridors om het benodigde kunstlicht te beperken en de stallingsgarage is natuurlijk geventileerd.